Rockanje in oorlogstijd

2002 Respect voor ons voorgeslacht

Archief
2002 Respect voor ons voorgeslacht


Artikel in Struinen 2002 (16), nr. 2, pp.  48-53.
Zie ook H. van der Graaf: Rockanje Allerhande, De families Vlielander, Hein en Vlielander-Hein in hun relaties met Rockanje.
Alphen aan de Rijn: Canalelto/Repro Holland, [2.j.], pp. 24-32.

Elbert van Soest

Voor velen is het vanzelfsprekend, dat musea, kerken en ook natuurgebieden deel uitmaken van ons cultuurbezit. Dat historische kerkhoven en begraafplaatsen een zelfde plaats toekomen zal voor velen minder vanzelfsprekend zijn. Zij kunnen om verschillende redenen tot de waardevolle monumenten gerekend worden. Soms zijn er fraai gebeeldhouwde gedenktekens te vinden of zijn er graven van personen die op lokaal of nationaal niveau een belangrijke rol hebben gespeeld.

 Reeds in de zeventiende eeuw werden kerkhoven onder druk van de bevolkingsgroei verplaatst. Dr. A. Perrenot was in 1748 de eerste die pleitte tegen het begraven in de kerk. In 1777 werd in de duinen bij Scheveningen de door hem gestichte begraafplaats “Ter Navolging” in gebruik genomen, de eerste echte buitenbegraafplaats in Nederland.

De begraafplaats is aangelegd als kerkvloer. De zerken liggen aaneengesloten en vormen een vloer. Het geheel is omgeven door een muur die de beschermende muren van het kerkgebouw voorstellen.

Tijdens de Franse overheersing kwam er een verbod op het begraven in de kerk. Na het vertrek van de Fransen in 1813 werd het begraven in kerkgebouwen weer tijdelijk toegestaan. Met het oog op de volksgezondheid werd het begraven in kerkgebouwen uiteindelijk verboden.

Vanaf 1829 werden gemeenten bij Koninklijk Besluit verplicht nieuwe begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aan te leggen.

In 1828 werd door de gemeente Rockanje buiten de bebouwde kom een stuk weiland aangekocht van de Hervormde Kerk met het doel over te gaan tot de aanleg van een begraafplaats. Het gaat hier om het oostelijke deel van het thans onder de naam oude begraafplaats bekend staande terrein aan de Zeeweg te Rockanje. De grond kostte f 134,-. De aanleg f 500,-.

Aan het eind van de negentiende eeuw (1898) werd een stuk dijkweiland van de Heer W. Beyer aangekocht teneinde de toegang tot de begraafplaats te kunnen verbeteren. In die tijd werd de begraafplaats ‘Maria Rust’ genoemd. In 1918 werd het westelijk deel van de huidige oude begraafplaats aangelegd en voor f 5.300,- opgehoogd met zand. Op het oostelijke deel werd in 1873 een baarhuisje gebouwd. Dit werd in 1937 vervangen door het huidige.

Het gaat hier dus om de oude algemene begraafplaats te Rockanje, in eigendom en in beheer bij de gemeente Westvoorne.

Op verzoek van enkele leden van onze vereniging, heeft de Heer J. Klok, lid van de Monumenten Commissie van de gemeente Westvoorne op voordracht van de H.V.W.V., zijn uiterste best gedaan om de oude begraafplaats te doen opnemen bij de voorstellen van de commissie tot uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst. Dit in de eerste plaats uit respect voor ons voorgeslacht, maar ook daar er binnen de woonkern Rockanje bitter weinig monumenten zijn, terwijl van de oude begraafplaats de cultuurhistorische ontwikkeling zo goed is na te gaan.

Van groot belang is, dat er een inventarisatie van de oude begraafplaats tot stand komt.

Door de landelijke vereniging ‘De Terebinth’, een vereniging die zich inzet voor het behoud van waardevolle begraafplaatsen, is een handleiding uitgegeven waarin de praktijk van een inventarisatie stap voor stap wordt beschreven. Bovengenoemde vereniging dankt haar naam aan de Pistacia Terebinthus, een boom die van oudsher symbool staat voor het eeuwige.

Een inventarisatieproject kan alleen tot stand komen wanneer personen bereid zijn hun medewerking te verlenen, met andere woorden er moet voldoende ‘draagvlak’ zijn.

Als eerste heeft de Heer H. van der Graaf in zijn boek ‘Rockanje wording en groei’ (1958) aandacht geschonken aan de oude begraafplaats. Vervolgens heeft de Heer van der Graaf in zijn publicatie ‘Rockanje Allerhande’ (hoofdstuk 14) een eerste inventarisatie opgenomen van de graven en grafstenen van de families HeinVlielander en Vlielander Hein, ambachtsheren van Rockanje.

In 1805 trouwde Benjamin Vlielander, ambachtsheer van Rockanje, met Maria Fayan; hun dochter Maria Johanna Magdalena Fayan Vlielander trouwde in 1835 met Johan Wilhelm Hein, procureur in Den Briel. Hij bekleedde vele functies, zo was hij o.m. burgemeester en secretaris van Nieuw-Helvoet, lid van Provinciale Staten, Heemraad van het dijkcollege van Voorne, lid van de Eerste Kamer.

Uit dit huwelijk werd in 1838 geboren Benjamin Marinus Hein en in 1846 Carel Servaas Hein. Bij Koninklijk Besluit van 12 september 1850 werd hun achternaam gewijzigd in Vlielander Hein. Benjamin Marinus kwam veel bij zijn grootvader in Rockanje, waar werd gelogeerd in de woning van grootvader midden op het dorp aan de Dorpsweg, thans nr. 29 en 31.

Er was daar toen een prachtige tuin met tuinkoepel, vijvers en kegelbaan.

De broers Benjamin Marinus Vlielander Hein en Carel Servaas Vlielander Hein trouwden in respectievelijk 1870 en 1875 met Catharina resp. Johanna Couperus, beide zusters van een van onze bekendste schrijvers uit de vorige eeuw, Louis Couperus. Vooral het gezin van Benjamin en Catharina Vlielander Hein heeft veel voor Louis Couperus betekend.

Zijn zuster was 13 jaar ouder dan Louis en zijn zwager zelfs 25 jaar. Zij waren een vervangend ouderpaar. Voor zijn huwelijk was Benjamin al vertrokken uit Den Briel naar Den Haag, hij werd in 1869 advocaat bij de Hoge Raad. Het echtpaar betrok een groot pand in de Molenstraat nr. 26 te Den Haag, waar zij uiteindelijk met 9 kinderen woonden. Dit huis was een waar toevluchtsoord voor Louis Couperus. Vooral voor de oudste dochter Maria Johanna Magdalena Vlielander Hein koesterde Louis Couperus veel vriendschap. De leden van dit grote gezin hebben zonder dit zelf te beseffen bijgedragen aan “Eline Vere”, een van de bekendste boeken van Louis Couperus.

Couperus heeft ook in de schets “Kinderkamer” en vooral in “De Grootvader” geschreven in november 1915, gebruik gemaakt van zijn directe waarnemingen rond het gezin Vlielander Hein. Samen met een kleinkind heeft Benjamin Vlielander Hein model gestaan, hij was toen al 77 jaar. De gevoelens van de oude Heer Vlielander Hein heeft Couperus goed verwoord. Namen worden uiteraard niet genoemd, maar een portret van Vlielander Hein komt goed overeen met de door Couperus beschreven Grootvader uit het verhaal. Frans Vlielander Hein, neef van Couperus, zoon van Benjamin en Catharina, heeft in de periode 1915-1916 Couperus bijgestaan als secretaris.

Deze lievelingsneef had in de loop van 1917 een gepassioneerde genegenheid opgevat voor Enny Vrede, de jonge vrouw van toneelleider en acteur Eduard Verkade. Er groeide een liefdesverhouding uit, welke leidde tot de echtscheiding van Verkade en Enny Vrede, een affaire die destijds in Den Haag druk besproken werd. Op 15 maart 1919 zijn Frans Vlielander Hein en Magdalena Müller, zoals Enny Vrede eigenlijk heette, in Christiania (het tegenwoordige Oslo) in het huwelijk getreden.

Omstreeks half april 1919 keerden zij met de Amstel 1, een vrachtboot met passagiersaccomodatie, terug naar Nederland. Het schip liep helaas op een mijn. Van de opvarenden is nimmer meer iets vernomen. In de grote onzekerheid die daarop volgde heeft Mevrouw Couperus-Baud, echtgenote van Louis, tezamen met andere familieleden nog een beroep gedaan op een helderziende. Couperus was ook zeer geschokt door deze tragische gebeurtenis.

Mevrouw E. Couperus-Baud heeft Louis Couperus vele jaren overleefd. Haar laatste jaren bracht ze door in een pension in de Prins Hendrikstraat in Den Haag. Zij leefde daar in de grootst mogelijke eenvoud, een eufemisme voor fatsoenlijke armoede. Een gelukkige omstandigheid was echter, dat zij de kamer deelde met Couperus’ geliefde nicht, Maria Vlielander Hein, de reeds genoemde oudste dochter van zijn zuster Catharina Vlielander Hein.

Maria was schilderes. Zowel Benjamin Marinus Vlielander Hein (gestorven in 1919) als zijn echtgenote Catharina Rica Geertruida Couperus (gestorven in 1923) en hun dochter Maria Johanna Magdalena (gestorven in 1955) zijn begraven op de oude begraafplaats te Rockanje. Zij hebben veel betekend voor de persoon en het werk van Louis Couperus.

Bovenstaande is bedoeld als voorbeeld van hetgeen bij een inventarisatie naar voren kan komen.

Indien lezeressen en lezers belangstelling hebben voor deelname aan een inventarisatie van de oude begraafplaats te Rockanje kunnen zij contact opnemen met Jan F. Timmerman, van de Commissie Historisch Onderzoek van H.V.W.V. zijn telefoonnummer vindt U op de laatste pagina van Struinen.

Bronnen:
1.    Rockanje Wording en Groei, H. van der Graaf, 1958 
2.    Rockanje Allerhande, H. van der Graaf
3.    Vereniging De Terebinth 
4.    F. Bastet, Louis Couperus, een biografie, 1987 
5.    Elisabeth Couperus-Baud, de vrouw achter de schrijver, Tentoonstelling Louis Couperus Museum te Den Haag.


E A F B G G C D