Archief

2020 - e06 | Ooggetuigen van de oorlog: Neeltje Kap-Poldervaart

Archief
2020 - e06 | Ooggetuigen van de oorlog: Neeltje Kap-Poldervaart
 
Foto: Bram Kap.

Dit jaar vieren we dat 75 jaar geleden Nederland bevrijd werd. Na vijf jaar kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. In dit elfde deel van de serie oorlogsverhalen, het verhaal van
Nel Kap-Poldervaart.

Marjanne Haitsma, kleindochter van Jan Hoogvliet, sprak de afgelopen jaren met mensen die getuigen waren van de tragische gebeurtenissen die eind december 1944 haar familie troffen. Een van deze getuigen was Nel Kap-Poldervaart. Zij overleed in april 2018, op 91-jarige leeftijd.

Het is 30 mei 2014, Neeltje Kap is 88 jaar en woont nog zelfstandig in haar seniorenwoning in Nieuwenhoorn. Autootje naast het huis, binnen staat haar ‘Mercedes’, zoals ze haar rollator noemt, want lopen gaat moeilijk.

Blij is ze ook met haar computer. Een uitkomst, vindt ze, ook voor betalen, want hier in Nieuwenhoorn is geen bank meer. ‘En ik skype, met een nicht, en met mijn kleinzoon toen hij op wereldreis was. Dat ik dat toch nog geleerd heb met mijn ouwe kop!’

Neeltje komt uit Rockanje en heeft in de oorlog anderhalf jaar bij de familie Hoogvliet gewerkt. Tot die dagen in december 1944, toen de mensen voor wie ze werkte er ineens niet meer waren en hun huis er niet meer stond, in brand gestoken door de bezetter.

Neeltje is blijven praten over die tijd. Vlak na de oorlog niet, later wel. ‘Hoe vaak ik die verhalen wel niet aan mijn kleinkinderen heb verteld!’

Op school in Brielle
Al vóór de gebeurtenissen aan de Blindeweg 7 was de oorlog in Neeltje’s leven gekomen.

‘Voordat ik bij de familie Hoogvliet werkte, zat ik op de vakschool voor meisjes in Brielle. Maar op een gegeven moment werd het moeilijk. Mijn fiets had geen banden meer en thuis waren de lappen op. Ik kon dus geen jurk maken en dat was één van de opdrachten voor school … Toen ben ik van school gegaan. Drie weken later is die school gebombardeerd, en de ambachtsschool ernaast ook, dat was vreselijk.’

‘Een stille familie’
Een jaar of zeventien zal ik zijn geweest, toen Jaapje Hoogvliet me vroeg of ik bij haar en haar broer en vader wilde komen werken. Ik zei ja, want ik wilde wat verdienen, da-begrip je wel, hè. Ik heb altijd ruim betaald gekregen, want ze zagen dat ik goed mijn best deed. Dat geld heb ik opgespaard en gebruikt bij mijn trouwen.

Ik vond Jaapje een stille vrouw. De hele familie trouwens, haar vader Jan helemaal. Eén keer liet hij merken dat hij tevreden over me was. ‘Je doet ’t best, hoor’, zei hij tegen me.

’s Middags at ik de warme maaltijd mee. Vader Jan las dan uit de bijbel, dat vond ik interessant. Verder werd er niet veel gezegd, misschien omdat ik niet geloofde. Alleen Hugo zei af en toe wat tegen me. Dat was een aardige man, die me wel eens hielp met mattenkloppen. Soms dacht ik: ik zou wel verliefd op je kunnen worden… Maar ja, ze waren erg gelovig, hè, dus dat zou nooit wat geworden zijn.’

‘Een vreemde dominee’
‘Een paar keer ben ik daar in huis iemand tegengekomen, op het moment dat ik aankwam. Het viel me op dat hij niet terug groette, en als ik mijn jas had opgehangen was hij er niet meer. Ik snapte er niets van. Er kwam wel eens een dominee op visite, want ze waren erg van de kerk, maar deze was wel erg zwijgzaam… Tegen mijn vader heb ik gezegd: ‘Wat voor een dominee er nou rondloopt, die zegt nooit iets terug als ik goeiemorgen zeg!’ Later begreep ik dat hij, op de dag dat ik kwam werken, naar Cor ging. Nu weet ik dat hij de Engelse onderduiker moet zijn geweest.’

De onderduikplek
‘Beneden had je de huiskamer en een zijkamer. In dat zijkamertje sliep Jan. In die kamer was een kast ingebouwd, en aan de andere kant van de wand, in de huiskamer, was ook een ingebouwde kast. De scheidingswand tussen de huiskamer en het zijkamertje liep daar niet tot aan het plafond, zodat er een holle ruimte was, een soort bak, die op beide kasten rustte. Ook bij ons was dat zo. Je kon er vanaf de zolder bij, via een luik in de vloer. De bak werd gebruikt om tarwe te bewaren, om er brood van te bakken. In de oorlog niet, want toen mochten we geen brood bakken, alle tarwe moest je inleveren. Bij ons thuis stond er in de oorlog een radio in, waarop we naar Radio Oranje luisterden.

Ik was nogal nieuwsgierig en had de mat opgetild die over het luik lag en ontdekt dat daar van de ene op de andere week een bed in lag. Op dat moment kwam Jaapje naar boven. Je hebt het bed nu gezien, zei ze. Wil je het verschonen? Dat was trouwens nog niet zo gemakkelijk, want de bak was wel 60 cm diep, denk ik, ik kon er maar met moeite bij …‘

De kas
‘Één van de kassen van de familie was met matten aan de buitenkant afgeschermd. Waarom zou dat zijn, dacht ik. Ik haalde er een stoel bij, om naar binnen te kunnen kijken. Aan de stoelen en aan de sigarettenpeuken op de vloer zag ik dat er mensen bij elkaar waren geweest. Ook was het me opgevallen dat Van Rij en Kruik vaak even bij Hugo thuis langskwamen voor een kort praatje en dan weer weg gingen. Ook meester Langendoen kwam regelmatig langs.’

‘Morgen niet naar Jaapje’
‘Op een donderdag kwam mijn vader naar mij toe, ik was aan het schoonmaken in een ander huis. ‘Morgen mag je niet naar Jaapje’, was het enige wat hij zei. Ik snapte er niets van, de vrijdag ervóór had ik er gewoon gewerkt!

Toen ik van dat andere werkadres naar huis liep, heb ik de optocht gezien, op de Zeeweg. Jan voorop, met Hugo er naast. Wat zou er met ze aan de hand zijn? vroeg ik me nog af. Toen ik op de Vleerdamsedijk kwam, zag ik Kees Wijn, de koster van de kerk. Hij stond te kijken naar een brand, ergens verderop. Ik zag wel vuur, maar wist niet waar het was. Toen ik het hem wilde vragen was zijn antwoord: ‘Wat doe jij hier? Zo snel mogelijk naar huis, jij!’

Toen ik thuis kwam, heeft mijn vader me alles verteld. Ik heb zo moeten huilen. De week ervoor was ik nog bij ze geweest.’

Herdenking
‘Als ik naar de dodenherdenking ga, zijn mijn gedachten altijd bij Rockanje, vooral bij de familie Hoogvliet. En dan denk ik altijd aan Hugo.’

 
Overgenomen uit: het Weekblad Westvoorne 03-09-2020

Pagina terug
E A F B G G C D