Archief

2020 - e05 | Ooggetuigen van de oorlog: Dien Knöps-Hazelbag

Archief
2020 - e05 | Ooggetuigen van de oorlog: Dien Knöps-Hazelbag

 
 Dien Knöps-Hazelbag woont nog steeds in het huis waar ze ook geboren is

Dit jaar vieren we dat 75 jaar geleden Nederland bevrijd werd. Na vijf jaar kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. In dit negende deel van de serie oorlogsverhalen, het verhaal van Dien Knöps-Hazelbag (80).

Barendina, roepnaam Dien, werd 80 jaar geleden aan de Walinxweg in Rockanje geboren. En in het huis waar zij en ook haar vader werden geboren, woont ze na al die jaren nog steeds. Het huis, dat nog in originele staat is, is al sinds 1894 in het bezit van de familie. 'Vroeger zat daar de deur naar de stal', vertelt Dien, terwijl ze naar de hoek achter in de keuken wijst. 'En aan de muur zat een soort loden pomp. Met dat water gaven ze de koeien water. En in het hoekje waar nu het fornuis staat, was een regenbak. Mijn grootmoeder deed daar op de grond de vaat wassen. Dus kromstaand, want dat kon allemaal in die tijd. Wij waren thuis met twee kinderen, mijn zus Maartje, die twee jaar ouder is dan ik en ikzelf.'

Dien is in 1940 geboren en was ten tijde van de oorlog dus nog heel jong. Toch weet ze zich uit die tijd nog heel veel te herinneren. 'Ik weet bijvoorbeeld nog heel goed dat een Engelse piloot die 's nachts naar Duitsland was geweest om daar te bombarderen, hier voor de kust met zijn vliegtuig werd aangeschoten. Toen durfde hij niet verder meer te vliegen, omdat hij bang was om in de Noordzee terecht te komen. Hij ging terug en is hier in de polder geland. Hij is toen eerst naar de andere kant van de weg hier gelopen. Daar woonde mijn opa van mijn vaders kant, Hans Hazelbag. Daar heeft hij aangeklopt, maar opa was alleen en deed de deur dus niet open. Die dacht dat het een dronken Duitser was. Toen is hij teruggelopen naar buurman Job en die had een schuur met pakken stro en daar is hij tussen gekropen. Hier heeft hij de nacht doorgebracht. 's Morgens kwam buurman Job om de koeien op te strooien en die vond hem. Ze gaven toen allebei een schreeuw. Mijn vader zat bij de ondergrondse en dus kwam buurman Job hiernaartoe. Ik weet nog dat ik op dat moment een boterham met stroop zat te eten. Ik zeurde bij mijn vader dat ik mee wilde gaan kijken, maar dat mocht eerst niet. Ik zeurde echter net zo lang, totdat ik wel mee mocht. Zijn naam was Johnny Johnson, dat weet ik nog. Ook zijn kleding zie ik nog voor me. Hij had een grijs uniform aan. Maar zijn gezicht kan ik niet meer voor me halen. En hij vond me zo leuk, dat hij mij op zijn arm nam. Van dat moment had ik graag een foto willen hebben, op de arm bij een Engelse piloot. Hij heeft toen eten gehad van buurman Job en kleding en klompen. Hij had alles weggegooid, dus zijn laarzen, zijn jas, echt alles. Maar buurman Job heeft dat allemaal weer bij elkaar gezocht en op een veilige plek bewaard. Hij had ook een foto van zijn vriendin bij zich, die heeft hij toen in stukken gescheurd. Mijn vader had gezien dat het een meisje met rood haar was. Hij is 's ochtends nog gebleven en is toen naar Rotterdam gebracht. Ze hebben hem later nog zien lopen op zijn klompen, terwijl hij lol had met een paar maten van hem. Daarna hebben we nooit meer iets over hem gehoord. Later heb ik ooit nog eens samen met mijn man een Engelse film gezien waarin een Johnny Johnson werd vertoond. Maar of hij dat was? Ik heb geen idee... Een collega van hem, Alan Sinden, die aan de Duinweg zat in die tijd, is hier in 1994 nog wel eens op bezoek geweest. Toen heb ik nog voor drie van die mensen een oorkonde gekalligrafeerd. Dat vonden ze helemaal geweldig.'

'Wat ik ook nog goed weet, is dat hier in de polder overal van die kruizen kwamen met prikkeldraad, zodat ze hier niet meer konden landen. En de Duitsers die hier nog wel eens langs marcheerden, met van die ligustertakken op hun helmen, zie ik ook nog zo voor me. Ze hadden van die ijzeren hakken onder hun schoenen en je hoorde ze dus op de dijk al aankomen. Klik-klak-klik-klak.....en ze konden heel mooi zingen. Maar ik moest echt niks van ze hebben, want mijn moeder zei altijd: 'Denk erom, nooit meegaan!'. Op een keer was ik samen met mijn zus, die nogal avontuurachtig was, toen het onderweg hard begon te regenen. Toen kwam er een kar aan van de gaarkeuken met allemaal kannen warme snert. Ik vind dat vreselijk vies, maar die jongen die erbij was, had het heel erg met ons te doen en we mochten tussen de warme kannen zitten. Nou, ze hebben toen echt de hele Brielse Dom om moeten praten om mij op die kar te krijgen. Maar Maartje had daar niks van. We zijn toen meegereden tot hier bovenaan de dijk en daar was ik als eerste van die kar af!'

'Wat ik ook nog goed weet, is dat we van oktober 1944 tot mei 1945 bij mijn grootouders in Vierpolders hebben gewoond. Toen hier alles onder water stond, hebben we het hele zaakje opgepakt en zijn naar opoe gegaan. Zelfs de koeien gingen mee, achter de wagen. Het water was na een week weg, maar mijn vader had twee onderduikers in ons huis ondergebracht. Eén keer in de week ging hij er naartoe om ze eten te brengen. Dit waren jongens die eigenlijk naar Duitsland moesten om te gaan werken, maar dat dus niet wilden. Zij kwamen van Flakkee.'

'Bij ons thuis werden in de oorlog ook clandestien varkens geslacht. Want behalve de koeien, hadden we namelijk ook meestal twee varkens. De zoon van onze overbuurman werkte bij de CCD, dat was de Centrale Controledienst. Maar als hij zelf weer wat nodig had, zei hij tegen de buurman 'ga jij hier bij Wup eens even zeggen dat hij zorgt dat alles in orde is'. Wup was dus mijn vader. Het vlees hing hier op zolder aan de balken te drogen. Ik denk zelfs dat als ik ga zoeken, ik de spijkers daarvan nog kan vinden. Veel van dat vlees ging naar Rotterdam, naar Hollanders dus. De Duitsers hebben nooit ontdekt dat we dat vlees hadden. Ondanks een controle die er een keer was van de CCD. Toen ze daarvoor langskwamen, heeft mijn moeder een hele ouderwetse, houten wasmachine met een motortje dat heel veel herrie maakte, aangezet. Ondertussen ging ze gauw naar boven om al die hammen in een kast te leggen. Ze hebben ze niet gevonden toen. Ook werd gecontroleerd hoeveel kippen we hadden, omdat we gezegd hadden dat dat er tien waren. Ik weet ook nog dat die man toen commentaar had op de straat bij de achterpui bij de koeien. Dat moest je namelijk goed schoon houden, dus vrij van poep. Waarop mijn moeder zei 'Ik weet het goedgemaakt. Als jij zorgt voor een goede borstel, maak ik het schoon. Want met die ene borstel die ik nog heb, moet ik mijn melkemmers schoonmaken.' Mijn moeder had ook wel eens zelfgemaakte roomboter die ze verkocht en daar waren de Duitsers ook helemaal gek van. Ik weet nog goed dat iemand die dat doorverkocht aan de Duitsers een keer een heel klein schijfje eraf had gesneden. Maar dat zagen ze dus direct. Mijn vader moest ook regelmatig naar Den Briel, naar de districtsbureauhouder, waar alle papieren werden gecontroleerd. Maar die kreeg spek en boerenkool van hem, dus was het altijd wel in orde. Zo ging dat in die tijd. Met notaris Van den Blink in Den Briel ging dat net zo. Ook met hem regelde hij van alles. Ik weet alleen niet precies wat, want daar was ik nog te klein voor. Ook had mijn vader twee bijenkasten, waarin hij bovenin tarwe verstopte. Die gingen naar een imker in Schiedam. En aan een bijenkast kwamen die Duitsers echt niet. Gelukkig is dat allemaal altijd goed afgelopen.'

'Van de bevrijding kan ik me nog herinneren dat ik toen met mijn moeder en zus bij het gemeentehuis was. Op de Zeeweg stonden dronken Duitsers met een mitrailleur, die op ons wilden gaan richten. Mijn moeder greep ons toen vast en trok ons naar achter het gemeentehuis. Van het feest met de versierde karren heb ik nog een foto van mijn zus op een kar en van tante Ké, samen met haar man Jan Mant. Zij woonden aan de Middeldijk en daar hebben we ook nog zes weken in huis gezeten nadat ons huis onder water had gestaan en we terugkeerden uit Vierpolders. Ons hele gezin is gelukkig de oorlog goed doorgekomen en daar ben ik dankbaar voor. Alleen zou ik best nog wel eens willen weten hoe het met bepaalde mensen is, die ik toen kende en nooit meer heb gezien. Want in de loop der jaren, verlies je er helaas toch veel uit het oog.'



Overgenomen uit Weekblad Westvoorne.nl 08-07-2020

Pagina terug
E A F B G G C D